12.01.17

VEB ondersteunt klimaatengagement sector Welzijn, Volksgezondheid en Gezin

Vandaag 12 januari 2017 tekende het Vlaams EnergieBedrijf mee het klimaatengagement van minister Vandeurzen en verschillende sectororganisaties binnen Welzijn, Volksgezondheid en Gezin. Deze verklaring kadert binnen het Parijse klimaatakkoord en ons eigen Actieplan Energie-Efficiëntie (EE).

Jo Vandeurzen, Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin: ”Tot op vandaag hebben onze koepelorganisaties en hun medewerkers al bewezen dat complexe zorg- en welzijnsuitdagingen zowel efficiënt als met warme menselijkheid aangepakt kunnen worden. De generaties van de toekomst rekenen op ons om die goede zorgen ook na 2050 nog te kunnen aanbieden. Ik ben dan ook verheugd om samen met de acht koepelorganisaties van onze sector, de leidend ambtenaar van het beleidsdomein WVG en het Vlaams Energiebedrijf de klimaatverandering aan te pakken. Hiervoor hebben we vandaag dertien uitgewerkte engagementen ondertekend.”   

De sector en het VEB scharen zich achter volgende 13 engagementen:

1. Voor alle bestaande gebouwen streeft de sector naar een jaarlijkse energiebesparing van 2,09%(a) tegen 2030. In 2020 wordt deze maatregel al een eerste keer geëvalueerd. (Naar analogie met het engagement van de Vlaamse overheid voor het eigen gebouwenpatrimonium. (b))
2. De minister zal aan de sector gericht en met het oog op maximale energiebesparing middelen ter beschikking stellen om energieprestatiediagnoses op maat te financieren. Per voorziening moeten die resulteren in een actieplan met verschillende mogelijke investeringen. In deze diagnose wordt tevens de eventuele haalbaarheid van Energy Service Contracts bekeken en worden bestaande diagnoses in rekening gebracht.
3. De sector engageert zich om alle voorgestelde maatregelen uit de diagnose die zich binnen de 5 jaar terugverdienen uit te voeren. Zoniet worden de kosten van de diagnose door de voorziening terugbetaald (c).
4. De minister zal tevens middelen ter beschikking stellen om via een rollend fonds te investeren in de voorgestelde maatregelen uit de diagnose die een terugverdienperiode van meer dan 5 jaar kennen.
5. Elke voorziening zal tegen eind 2020 een klimaatvisieplan uitwerken. In overleg met de sector wordt de inhoud van een klimaatvisieplan gedefinieerd. 
6. Alle nieuwbouw in de sector is vanaf 2018 (datum stedenbouwkundige aanvraag) bijna-energieneutraal en duurzaam. Bijna-energieneutraal is kosten-optimaal voor de bestaande EPN-methodiek.
7. Elke voorziening zal een personeelslid aanduiden dat in zijn tijdsbesteding ruimte en ontwikkelingsmogelijkheden krijgt om de rol van klimaatverantwoordelijke op te nemen. Een voorziening kan er echter ook voor opteren om die rol in te vullen via het inhuren van externe expertise of door krachten te bundelen.
8. De minister zal de koepelorganisaties inhoudelijk en/of financieel ondersteunen om de eerstkomende jaren hun sensibiliseringsrol met kennis van zaken op te nemen.
9. De koepelorganisaties zullen het klimaatthema prominent op de agenda van het management en het bestuur van de WVG-voorzieningen proberen te krijgen. 
10. Er wordt maximaal ingezet op hernieuwbare energie en groene stroom in het aankoopbeleid van voorzieningen. 
11. Tools voor monitoring/benchmarking worden ontwikkeld.
12. De sector stelt gegevens ter beschikking i.f.v. de klimaatdoelstellingen.
13. De sector wordt actief betrokken bij de verdere uitwerking en operationalisering en bij de opvolging en evaluatie van de diverse aspecten die het voorwerp uitmaken van deze engagementsverklaring.

Voetnoten:
(a) Wat hierbij als startbasis wordt gehanteerd, maakt mee het voorwerp uit van de operationalisering.
(b) Een voorziening kan vrijgesteld worden van deze doelstelling, of een minder ambitieuze doelstelling vooropstellen wanneer ze kan aantonen dat deze jaarlijkse doelstelling onhaalbaar is, tenzij door onredelijke uitgaven te doen. Voorzieningen die menen zich in deze situatie te bevinden, worden uitgenodigd om middels een externe evaluatie aan te tonen dat er geen redelijk verantwoordbare ingrepen meer mogelijk zijn.
(c) De intrestkost in geval van externe financiering wordt mee gerekend bij de berekening van de terugverdienperiode. Indien blijkt dat het bekomen van bankfinanciering problematisch is, kan financiering vanuit de middelen van het klimaatfonds onderzocht worden.

 

Het VEB biedt juridische en projectmatige ondersteuning aan om de energieprestatiediagnoses en EE-maatregelen uit te voeren. Verder verrijken we Terra met gegevens uit de sector om rapportage en benchmarking mogelijk te maken. Samen met VIPA bekijkt het VEB momenteel hoe we de engagementen concreet vertalen.

Ondertekenaars:

Lieve Van Den Bossche – Directeur FDGG
Annelies Mincke – Coördinator Jo-In
Peter Degadt –Gedelegeerd bestuurder ZorgnetIcuro
Véronique De Schaepmeester - Gedelegeerd bestuurder Vlozo
Luc Jaminé – Algemeen directeur SOM
Alex Verhoeven - Directeur Ruimte VVSG
Hendrik Delaruelle – Algemeen directeur - Vlaams Welzijnsverbond
Ann Gaublomme – Directeur Verso
Karine Moykens – Leidend ambtenaar VIPA Departement WVG
François Bettens – Algemeen directeur ai – Vlaams Energiebedrijf
Jo Vandeurzen - Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin